Het overviel mij als een donderslag bij heldere hemel. Ik zat in een restaurant, samen met mijn vriendin en mijn ouders te genieten van een culinaire avond. En ineens kwam het besef dat mijn ouders er niet voor eeuwig zullen zijn.
Driehoog achter opgroeien
In 1968 werd het beloofde land drooggelegd. Lelystad. Met mooie marketingpraatjes en -plaatjes werden de Amsterdamse forenzen gelokt om naar het Utopia van Nederland te verhuizen. Rust, ruimte en natuur op nog geen 45 minuten rijden van onze hoofdstad. Mijn ouders zijn erin getrapt. Nog voordat de grond goed en wel was opgedroogd, verruilden zij in 1976 de hoofdstad voor een rijtjeswoning in een stad die letterlijk vanaf de grond af aan opgebouwd moest worden. Je wilt de geplande kinderen namelijk niet driehoog achter laten opgroeien. Daar stonden mijn ouders, samen met duizenden anderen forenzen, met hun hele hebben en houwen en hun voeten in de klei.
Inbraken en vandalisme
Na een aantal jaar bleek Lelystad niet het beloofde, maar het beroofde land te zijn. In de jaren 80 beleefde Lelystad een dieptepunt, met een enorme werkloosheid en de hoogste criminaliteitscijfers van Nederland (bron: NPO Geschiedenis). Daar zit je dan met je 2 dochters. In een stad die een grote drugsscene kent, gebukt gaat onder de vele inbraken en vandalisme, die vooral voortkomen uit verveling. Een plek zonder werkgelegenheid, die zelfs onder curatele van de Rijksoverheid werd gesteld. Wat doe je dan? Je gaat je kinderen beschermen. Behoeden voor het kwaad. Dat is precies wat mijn ouders met ons hebben gedaan. Tot op de dag van vandaag ben ik blij dat ze daar destijds voor hebben gekozen, maar dat besefte ik toen alleen niet.
Een principekwestie
Hoe vervelend is het dat je moeder al-tijd meegaat als je naar de kermis of het openluchtzwembad wil met je vriendinnen. Of gewoon even wilt hangen op de – wat wij noemden – pannenkoek, midden in het centrum van Lelystad. Ik vond het vreselijk als mijn vader mij op zijn zwarte klompen, met zijn armen over elkaar, buiten stond op te wachten als ik weer eens een paar minuten te laat thuis was. Ik geloof alleen dat dat laatste niets te maken had met het feit dat we in Lelystad woonden. Dat was gewoon een principekwestie.
Succesvol vertrekken uit Lelystad
Dus zijn mijn zus en ik opgegroeid met ouders die de kastanjes voor ons uit het vuur haalden, bruggen bouwden over de 7 sloten en meer dan genoeg pleisters hadden voor op onze wonden. Dat is echt niet altijd leuk als je puber bent, maar ik snap het nu wel. Ik snap nu ook waarom mijn ouders zo graag wilden dat ik in ieder geval naar de havo ging en mijn keus om ook het vwo nog te proberen meer dan stimuleerden. Een opleiding biedt nu eenmaal kansen. En dat ze mijn volleybaltalent zoveel mogelijk kans van slagen hebben gegeven. Dan ben je in ieder geval van de straat. Alles om mij genoeg bagage en mogelijkheden te geven om Lelystad veilig en succesvol te kunnen verlaten als ik daar aan toe was.
De rollen zijn omgedraaid
Nu zit ik naast mijn moeder en tegenover mijn vader, in een restaurant in Lelystad. Ze hoeven mij niet meer te beschermen, verzorgen, financieel te onderhouden. Dat kan ik allemaal zelf. Tijdens een discussie hoor ik mijzelf met argumenten komen die zíj altijd gebruikten om een punt duidelijk te maken. Het diner wordt door ons betaald, in plaats van door hen. De rollen draaien zich langzaam om. Wij maken ons nu zorgen over onze ouders. ‘Ik zou toch eens met dat plekje naar de huisarts gaan’, ‘hoe is het met het cholesterol?’, ‘redden jullie het wel met z’n tweeën?’. Dat besef is best raar.
Bruggenbouwers en pleisterplakkers
Met dat besef komt namelijk ook het voldongen feit dat die balans nog verder verschuift. Tot een moment dat wíj voor onze ouders moeten zorgen, omdat ze dat zelf niet meer kunnen. Dat wij ons zorgen gaan maken over onze ouders en ze willen beschermen. Dan zijn wij ineens de bruggenbouwers, de kastanjeplukkers en de pleisterplakkers (of steunkousenverwisselaars wellicht). Ik kan alleen maar hopen dat ik dat dan net zo goed doe als mijn ouders dat altijd voor mij hebben gedaan. Ondanks mijn Lelystadse roots, heb ik alle kansen gekregen om er iets van te maken en ik vind dat ik daar best in ben geslaagd. Het minste wat ik kan doen is mijn ouders, op het moment dat het nodig is, de kans geven om zo lang mogelijk van het leven te blijven genieten door ze te beschermen. Maar zolang ze dat nog prima zelf kunnen, geniet ik nog even van de overbezorgdheid die voortkomt – en dat weet ik nu – uit liefde.